Nederland staat voor een enorme opgave door klimaatverandering. Droogte, wateroverlast en zelfs bosbranden; onze noodzaak tot adaptatie is groot. Dat kan niet zonder onze normen en onze opvatting van overlast aan te passen, en een integrale blik op de inrichting van ons landschap en watersystemen, zo vertelt Peter Karssemeijer.
Klimaatadaptatie is anno 2024 geen onbeschreven blad meer. Kleinschalig motiveren we huishoudens om de tegeltuin waterdoorlatend te maken, grootschalig werken we aan stevige dijken. “Allemaal belangrijk, maar niet genoeg”, zo benadrukt Peter Karssemeijer. “Onze opgave is veel groter, en vergt bovendien op de langere termijn een andere manier van denken. Blijven we dijken ophogen, of accepteren we dat de hoogte van een dijk begrensd is? En moeten we accepteren dat het water in laag gelegen gebieden en beekdalen tot in onze huizen komt? Het lijkt misschien een harde boodschap, maar het kan realiteit worden als de zeespiegel blijft stijgen en extreme regenval zich blijft ontwikkelen zoals nu het geval is.”
Peter is directeur van WSP’s vakgroep Water & Omgeving en heeft vanuit die rol een brede blik op klimaatadaptatie. Een blik die vaak meer dan honderd jaar vooruit kijkt. De klimaatmodellen zijn niet mals, en worden de laatste jaren vaak in negatieve zin aangescherpt. Wat te doen als de zeespiegel enkele meters stijgt? Peter: “Tuurlijk, we kunnen veel als het op dijken en waterveiligheid aan komt. Maar denk je eens in hoe je je water uit de rivieren kwijt moet raken als de zeespiegel 2,5 meter hoger is. Hoe hou je havens bereikbaar? We kunnen alles wel dicht maken, maar water is meer dan enkel waterveiligheid.”
Het vraagt om een geheel andere blik op onze watersystemen. Zeker als je rekening houdt met droogte door klimaatverandering. Want niet alleen de periodes van hoogwater worden heviger, ook de periodes van droogte. Peter: “De sleutel ligt in een andere, integrale blik op water en ons landschap. Het hele systeem van water vasthouden én afvoeren als het hard regent. Denk aan bassins, buffers en infiltratie. En als water dan eenmaal toch in de beek ligt; dan moeten wooneigenaren bij hoogwater wellicht zelf aan de slag en zo nu en dan een schot voor de deur plaatsen.”
‘Uiteindelijk vergt dat een integrale visie op ons landschap. Bos, vegetatie, slootjes, beekjes. Kleinschalige systemen zijn daarin belangrijk. Water dat onderweg naar de rivier al een lange weg aflegt en wordt vastgehouden, is nuttig in tijden van droogte. Maar een goed werkend kleinschalig systeem kan wél veel water afvoeren als het nodig is. Dat vergt ook een goed beheer van het watersysteem en een actueel informatiesysteem. Die integrale aanpak moeten we voor ogen hebben.’
Peter Karssemeijer
“Vaak is de vraag: hoe zit een natuurlijk systeem in elkaar? We hebben de systemen in grote mate naar onze hand gezet, maar de grens van wat we kunnen is bereikt. Daarom moeten we kijken naar hoe de natuur het ooit zelf regelde. En dáár op een goede manier mee omgaan; dat is wat klimaatadaptatie is. Dijken verhogen? Zeker doen. Maar de grens erkennen van wat we kunnen, en van wat we moeten omarmen, is een belangrijk onderdeel.”
Volgens Peter is het Water in Balans-programma van Waterschap Limburg een goed voorbeeld van een meer moderne manier waarop we tegen wateroverlast én droogte aan moeten kijken. “Zuid-Limburg heeft en krijgt meer te maken met extreme neerslag en droogte. Maar door goed te kijken naar de natuurlijke systemen en in gesprek te gaan met bewoners zijn we daar goed in staat om het landschap dusdanig in te richten dat we de overlast beperken. Integraal en lokaal mét hoge dijken, want die zullen we tenslotte ook nodig hebben.”
Ondanks de vele mogelijkheden en aanpassingen, ziet Peter ook een belangrijke rol weggelegd in de acceptatie van water: “De komende decennia zullen we normen ter discussie moeten stellen. Kleinschalig het waterniveau verhogen, betekent dat boeren in het voorjaar niet meer met zware tractors het land op kunnen. En particulieren die in een beekdal of lage polders wonen, zullen rekening moeten houden met wateroverlast. Het gevolg van het klimaat dat wij zélf hebben veranderd.”